Ik weet het nog goed: een paar jaar geleden zat er een stille, maar altijd vrolijk ogende jongen tegenover me tijdens een mentorgesprek. Hij leek zorgeloos, maar ergens voelde ik dat hij met iets zwaars worstelde. Na lang doorvragen keek hij op en zei aarzelend:
“Ik voel me eigenlijk altijd verdrietig. Ik denk wel eens dat ik er gewoon niet meer wil zijn. Iedereen zou beter af zijn zonder mij.” En alsof dat nog niet genoeg was, voegde hij eraan toe: “Maar… zeg dit alsjeblieft niet tegen mijn ouders. Die hebben al genoeg aan hun hoofd.”
Daar zat hij: nog zo jong, met een last die veel te groot was voor zijn schouders. Hij vertrouwde mij zijn geheim toe, maar wilde zijn eigen ouders erbuiten houden. Uiteindelijk lukte het om hem zover te krijgen dat we samen dat moeilijke gesprek aangingen. Met tranen over mijn wangen vertelde ik wat hij zelf niet durfde te zeggen.
En hoewel dit een heftige situatie was, stond het helaas niet op zichzelf.
Wat wij als docenten keer op keer zien
Tijdens onze jaren voor de klas hebben we talloze leerlingen begeleid die kampten met problemen die vaak verborgen bleven: faalangst, paniekaanvallen, depressies, eetproblemen, automutilatie, loverboyproblematiek, eenzaamheid, thuissituaties of vriendschappen die niet veilig waren, en de lijst gaat door. Veel van die problemen waren nauwelijks zichtbaar in hun dagelijkse gedrag op school of thuis. En nog vaker: ouders ontdekten pas veel later wat er speelde.
Het bijzondere is dat leerlingen zulke zorgen soms wél durven te delen in een mentorgesprek. Dat geeft ons als docenten de kans om te luisteren, mee te denken, of waar nodig de juiste hulp in te schakelen. Maar wat wij ouders vooral willen meegeven: veel hiervan blijft voor jullie verborgen, tenzij er thuis ruimte is om erover te praten.
De puberteit is geen makkelijke fase
We onderschatten vaak hoe intensief deze levensfase is. Pubers en jongvolwassenen balanceren continu tussen verwachtingen van school, vrienden, ouders en de maatschappij. Tegelijkertijd zijn ze bezig met hun identiteit: Wie ben ik? Waar hoor ik bij? Doe ik het wel goed genoeg?
Hun brein is daarbij nog volop in ontwikkeling en juist de gebieden die gaan over impulscontrole, plannen en emotieregulatie zijn nog lang niet ‘af’. Combineer dat met prestatiedruk, sociale media en een wereld die steeds sneller en voller lijkt, en het is geen wonder dat veel jongeren zich verloren voelen.
Wat wij ouders willen meegeven
Wat we in al die jaren leerden: ouders hebben vaak veel minder zicht op het innerlijke leven van hun kind dan ze denken. Niet omdat ze niet betrokken zijn, maar omdat pubers hun kwetsbaarheid liever verbergen.
Daarom een paar dingen die écht verschil kunnen maken:
Een kind dat zich terugtrekt op zijn kamer hoeft niet “gewoon puber” te zijn. Een vrolijke clown in de klas kan vanbinnen worstelen met eenzaamheid of angst. Let op veranderingen in energie, slaap, eetpatroon of schoolprestaties.
Niet met de standaardvraag “Hoe was school?”, want daar komt vaak maar een “Goed” op. Stel open vragen:
En vooral: luister, zonder meteen te oordelen of advies te geven.
Het is verleidelijk om te denken: “Het zal wel meevallen.” Maar problemen verdwijnen niet door ze te negeren. Als een kind vertelt over angst, somberheid of stress: erken het, neem het serieus, zoek samen hulp als dat nodig is.
Samen wandelen, koken, een spel spelen, of gewoon stil naast elkaar zitten. Het hoeft niet groots te zijn. Juist in die kleine momenten kan een jongere voelen: ik mag er zijn zoals ik ben.
Onze missie met KLASOPDEMAT
Wij geloven dat jongeren vaardigheden nodig hebben die verder gaan dan cijfers en toetsen. Vaardigheden die hen helpen om met stress, emoties en prestatiedruk om te gaan. Met KLASOPDEMAT ontwikkelen we trainingen die jongeren leren pauzeren, ademen, reflecteren en meer mildheid voor zichzelf te vinden. Maar de eerste stap begint thuis. Met ouders die écht kijken, écht luisteren en het ongemak durven verdragen.
De puberteit is geen onschuldige bijzaak van “gewoon opgroeien”. Het is een stormachtige periode waarin jongeren de aanwezigheid, steun en open ogen van hun ouders harder nodig hebben dan ooit. Dus: kijk naar je kind. Praat met je kind. En wees niet bang voor wat je hoort. Het kan het verschil betekenen tussen een worsteling in stilte en een pad naar herstel.